//01-03-2017 Preparing for my first Triathlon.
Leren trainen.
Begin 2016 heb ik me ingeschreven voor de triathlon in Weert en verplichtte mezelf daardoor om zo goed als ik kon aan de start te staan. Zwemmen kan ik al, maar niet in openwater. Ook moest ik gaan trainen voor de verschillende disciplines die in de wedstrijd voorkomen en de wissels die daarbij horen.
De verschillende disciplines
Zwemmen, Fietsen & Hardlopen
Voor de triathlon moest ik leren zwemmen in het open water. Het verschil met het binnenbad is dat je geen oriëntatie onderwater hebt en dat je al het kijken tijdens je ademhalingsslag moet doen. Ook is het wennen qua belasting omdat je niet na iedere 25 of 50 meter een keerpunt hebt.
Het fietsonderdeel was niet moeilijk om te trainen, de beweging is minder technisch als het zwemmen & hardlopen. Daar hoefden geen aparte trainingen voor gedaan te worden, puur uren maken zou voldoende zijn. Het hardlopen heeft wel meer uitdaging qua training. De beweging aan zich was moeilijker en ik heb niet zoals bij het zwemmen een basistechniek waar jaren lang aan gewerkt is.
Doordeweeks had ik mijn reguliere zwemtrainingen. Dit breidde ik uit met 1x per week een openwater trainingssessie, 2x hardlopen en in het weekend nog een keer fietsen. Daarmee had ik alle disciplines verwerkt in mijn trainingen, maar nog niet alles wat nodig is voor de triathlon…
De wissels in een triathlon
Tijdens een wedstrijd zijn er twee wissels die allebei hun eigen uitdagingen hebben. T1 is na het zwemmen de wissel naar het fietsen. T2 is na het fietsen de wissel naar het hardlopen.
T1
Aan het eind van het zwemonderdeel kom je bij de uitgang van het parcours, vaak is dit een trap de kant op of een strandje waar je oploopt. Zodra je opstaat wordt je duizelig omdat je lichaam ineens van horizontaal naar verticaal gaat en je bloedsomloop hier niet in eenzelfde tempo op kaan aanpassen. Vervolgens begin je te rennen en al rennend trek je je wetsuit al zo ver mogelijk uit. Zodra je bij je plek in de wisselzonde aankomt is het wetsuit uittrekken, helm op en vast, fiets uit het rek en gaan. Zodra je met je fiets over de zogenaamde “mount” lijn bent mag je op je fiets springen.
Tijdens een openwater training rende ik verschillende keren het water uit en oefende ik het uittrekken van de wetsuit. Dat is ongeveer het beste wat kon zonder een volledige wisselzone op te bouwen bij de trainingsplek.
Het belang van T1 voor een stayerwedstrijd
Tijdens een stayer wedstrijd is deze wissel extra belangrijk. Stayer betekend dat je in de slipstream van iemand anders mag fietsen. Dat dit mag heeft een grote impact op de wedstrijd ten opzichte van non-stayer wedstrijden. Tijdens het fietsonderdeel wordt er in groepen gereden, je moet dus zorgen dat je wissel snel genoeg is om te voorkomen dat je de snelle groep mist en je “tijdsverlies” oploopt omdat de snelle groep al weg is en je in een minder snelle groep terechtkomt.
T2
Deze doet pijn. In een kwart triathlon/Olympische afstand (OD) ben je ongeveer een uur aan het fietsen totdat je weer bij de wissel komt. Dan is het zaak om op tijd af te stappen voor de “dismount” lijn en eerst je fiets weg te hangen voordat je je helm losmaakt. Dan is het hardloopschoenen aan, snelveters aantrekken en beginnen aan het looponderdeel.
Je lichaam heeft het zwaar tijdens en na de wissel. Je moet spieren in je benen die een uur hebben gefietst anders gaan gebruiken voor de loopbeweging. Ook de houding is anders, bij het fietsen klein en ineengekrompen, bij het hardlopen lang en gestrekt. Dit zorgt ervoor dat je, vooral in je benen, het heel erg zwaar hebt. Gedurende de eerste kilometers van het hardlopen moet je accent leggen op de souplesse en daarna pas de pure snelheid. Doe je dit niet dan blaas je jezelf op omdat je lichaam zich niet aan kan passen aan de belasting.
Na maanden trainen werd het tijd om het in praktijk te gaan brengen en mezelf te bewijzen!
Houd de site goed in de gaten, binnenkort staat mijn eerste RaceReport online! Stadstriathlon Weert 2016
You must log in to post a comment.